Schaduw over Texel Hoofdstuk 8

‘Het kan gewoon niet, Monique, we hebben geen
enkele reden om op dit moment de telefoongegevens
van Johan te checken. Wat denk je nou, dat zou nu
een cruciale fout kunnen zijn.’
Dorien heeft net de groep toegesproken en de taken
voor vandaag verdeeld. Nu staat ze alleen met
Monique. Dorien probeert zo rustig mogelijk te praten.
Het bevalt haar helemaal niet dat Monique op eigen
houtje de boerderij van Johan in de gaten heeft
gehouden. Deze meid is ambitieus, maar de extra
large portie geldingsdrang die ze bezit kan nog voor
problemen zorgen.
‘Voor de duidelijkheid, die stunt van gisteren ga je niet
herhalen; wat als hij je gezien had? Vanaf nu doe je
alles in overleg en niks zonder mijn toestemming. Ik
heb trouwens een berichtje gehad dat zijn auto
gewoon bij zijn boerderij staat. We kunnen er nu dus
heen. Als er reden is om zijn telefoon in beslag te
nemen en te doorzoeken dan doen we dat.’
Aan de blik op Moniques gezicht te zien maken haar
woorden weinig indruk. Onbewogen staat ze voor
haar. Dorien heeft echter geen zin hier meer energie
in te steken, ze heeft ondanks haar vermoeidheid
gisteren toch weer slecht geslapen. De gedachte aan
de vreemde vrouw die in haar keuken gisteren
pannenkoeken heeft staan bakken, kon ze niet
loslaten. Ze heeft dan ook besloten dat als het werk
het enigszins toelaat, vanavond met de boot terug
naar huis te gaan zodat ze vannacht thuis kan zijn.
Ze had Anton gelijk geappt vanmorgen en hij had
geantwoord dat hij dat fijn zou vinden.
Ze pakt haar tas en kijkt naar Monique.
‘Nou, zullen we gaan? Dan gaan we eerst een bezoek
aan Johan brengen; we zullen vandaag ook de eerste
uitslagen van het DNA-onderzoek krijgen. Wie weet
gaat dat wat opleveren.’
Zonder op een antwoord te wachten loopt ze naar
buiten. Ze hoort aan de stappen achter zich dat
Monique haar volgt. Tijdens de rit naar de boerderij is
het stil. Dorien vindt het prima, het geeft haar even
een moment van rust. Hopelijk geeft het Monique tijd
om na te denken over haar actie van gisteravond. Ze
moet toch begrijpen dat ze de dingen niet op eigen
houtje kan doen. Ze laat deze zaak niet verkloten
door een overambitieus jong grietje. Daarvoor heeft
ze te lang goed werk geleverd. Prestaties die haar
uiteindelijk op deze positie hebben gebracht. Daarbij
staat het leven van een vierjarige op het spel. Het
laatste wat ze zich kunnen veroorloven is buiten de
lijntjes kleuren.
Een oude groene Mercedes staat halverwege de oprit
geparkeerd. Van de hond die gisteren op de oprit lag
is nu geen spoor te bekennen. Monique plaatst het
busje vlak achter de Mercedes en doet de motor uit.
Op het moment dat Dorien de autodeur opent, hoort
ze vanuit het huis een hard geblaf komen. ‘De hond is
binnen,’ zegt ze meer in een poging de regie terug te
pakken dan dat ze het vermoeden heeft dat Monique
dit zelf niet in de gaten heeft. Zo zelfverzekerd
mogelijk loopt ze naar de voordeur en ze drukt de bel
iets langer in dan noodzakelijk. Aan de andere kant
van de deur hoort ze de hond hysterisch blaffen, even
is het stil en dan begint de hond weer te blaffen.
Monique is naar het voorraam gelopen en kijkt naar
binnen. ‘Niks te zien,’ roept ze. Dorien bonst nog eens
hard op de deur. Behalve het geblaf van de hond dat
steeds doordringender wordt, gebeurt er niks.
‘Laten we kijken of we ergens naar binnen kunnen,’
hoort ze Monique zeggen.
‘Ben je gek, zonder huiszoekingsbevel gaan wij
nergens naar binnen.’
Monique loopt op haar af, ze heeft een harde
uitdrukking op haar gezicht. Ze blijft een meter voor
de deur staan en zegt: ‘Die hond die je hoort blaffen,
blaft niet omdat hij waaks is, hij blaft omdat hij in
paniek is.’
Voordat Dorien kan reageren ziet ze Monique een
ferme trap tegen de deur geven. De deur vliegt open
en de hond springt op haar af. Monique zakt door
haar knieën en begint de hond te aaien. Sussend zegt
ze: ‘Wat is er dan, jongen, waarom ben je zo in
paniek?’ Het beest draait zich om en rent blaffend de
trap op. Monique kijkt even naar Dorien en met een
snelle hoofdbeweging geeft ze aan dat ze
erachteraan gaat. Ze staat aan de grond genageld het
hele tafereel te volgen, het onzekere gevoel dat de
hele dag al ergens in haar lichaam borrelt, stijgt
langzaam van onder uit haar buik naar boven. Ze
weet niet wat ze met de situatie aan moet. Op deze
vrouw heeft ze totaal geen grip. Als dit zo doorgaat zal
ze haar van deze zaak af moeten halen, misschien
wel op non-actief moeten zetten. Dan hoort ze
Monique van boven roepen: ‘Hij is dood!’
Monique zit gehurkt op de grond; ze heeft de hond
stevig vast. Naast haar ligt een forse man. Hij ligt op
zijn rug, zijn ogen zijn wijd opengesperd. De
oogbollen hebben een doffe gloed. Ze lijken de
verbazing van zijn eigen dood nog niet helemaal kwijt
te zijn. Dorien knielt bij hem neer. Op zijn kale schedel
zit een wond. Zijn hoofd rust in een plasje bloed dat al
zo goed als opgedroogd is, zijn benen staan recht
omhoog en leunen tegen de treden van de trap die
naar de zolder leidt. Dorien kijkt omhoog naar het gat
in het plafond en dan kijkt ze naar Monique. ‘Wat denk
je? Zou hij gevallen zijn?’
Monique schudt haar hoofd. ‘Nee, als ik jou was zou
ik Gert maar bellen, deze man is in geen geval
gevallen, maar hier neergelegd.’
De zekerheid waarmee Monique dit zegt irriteert haar
onmiddellijk. ‘Bijzonder snelle conclusie, vind je zelf
ook niet?’
‘Valt wel mee, als hij achterover van de trap gevallen
zou zijn en op zijn hoofd terecht zijn gekomen,
zouden er nu overal bloedspetters op de vloer en op
de muur zitten… ik zie er geen één. Deze man is
ergens anders om het leven gekomen en hier
neergelegd. Dat geef ik je op een briefje.’ Terwijl ze dit
zegt pakt ze met één hand een pakje sigaretten uit de
zak van haar jasje terwijl ze met de andere de hond in
bedwang blijft houden. Ze blijft Dorien aankijken en
steekt een sigaret aan. Met de sigaret tussen haar
lippen geklemd mompelt ze: ‘Het begint hier een
beetje te stinken en mij verbieden in huis te roken kan
hij toch niet meer.’ Dan staat ze op en ze loopt samen
met de hond naar beneden. Op de trap hoort ze haar
roepen: ‘Doe jij even een handschoen aan en pak je
zijn telefoon… zit in zijn rechterbroekzak. Ik denk dat
we zijn telefoongegevens even moet checken.’

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*