Schaduw over Texel

Hoofdtstuk 1.

Een flinke zeewind blaast in haar gezicht. De afgelopen dagen waren mooie aprildagen geweest, maar nu doet de temperatuur haar huiveren van de kou.
Even sluit Dorien haar ogen en verbeeldt ze zich dat de veerboot waar ze op staat een ander doel heeft dan de overtocht van Den Helder naar Texel.
De taak die haar te wachten staat is een zware. In haar functie als rechercheur is ze gewend in aanraking te komen met heftige zaken.
Zedenmisdrijven, drugszaken, moord. Deze zaak is vanaf het moment dat ze de leiding over het onderzoeksteam kreeg onder haar huid gaan zitten en sindsdien zijn er nog maar weinig momenten geweest dat het haar gedachten niet beheerst.
De vermissing van een vierjarig meisje. Ze denkt aan haar eigen dochter van exact dezelfde leeftijd. Alleen al bij de gedachte dat ze vermist zou zijn slaat blinde paniek toe.
Ze veegt een traan weg die over haar wang loopt. Even vraagt ze zich af of de striemende wind de oorzaak van de traan is of verdriet.
De zoute smaak die het op haar lippen achterlaat verraadt de aanleiding niet. Resoluut schudt ze haar hoofd. Ze moet afstand bewaren.
Deze zaak aanpakken zoals ze dat bij al haar zaken doet. Analyserend, pragmatisch en weloverwogen.
Eigenschappen waar ze over het algemeen veel lof voor ontvangt en die ervoor gezorgd hebben dat ze ondanks haar jonge leeftijd de leiding over het onderzoeksteam heeft gekregen.
Ze weet dat haar persoonlijke gevoelens nergens een rol mogen spelen in het onderzoek.
De Texelse kade komt langzaam dichterbij en de vrouwelijke stem uit de luidsprekers kondigt aan dat het voor automobilisten tijd is om het plekje achter het stuur op te zoeken.
Als ze de motor van haar auto start kijkt ze vlug even in het achteruitkijkspiegeltje.
Haar ogen kijken vermoeid terug. Ze heeft slecht geslapen vannacht.
De discussie die ze met haar man Anton tot diep in de nacht heeft gevoerd was daar de directe oorzaak van.
Hij was er fel op tegen dat ze deze zaak op zich had genomen. Juist nu het niet zo lekker loopt tussen hen, kiest zij ervoor om naar Texel te gaan.
Ze zal zolang dit onderzoek duurt voornamelijk op Texel verblijven en op dit moment is er geen zinnig woord te zeggen over wat de duur ervan zal zijn.
Ze had de verwijtende blik in zijn ogen gezien, gecombineerd met machteloosheid.
Een blik die ze maar al te goed van hem kent en zichtbaar wordt als hij de grip op een situatie kwijt dreigt te raken.
Ze had zo graag de twijfel bij hem weggenomen, maar ze kon het niet.
Ergens vond ze afstand nemen van hem wel fijn. Even weg van de ruzies die op de een of andere manier elke dag vanuit het niets leken te ontstaan.
In zijn onmacht had hij Jasmin in de ruzie gebruikt. Hij had haar gevraagd op welke plaats het meisje eigenlijk bij haar stond.
Ze had hem niet duidelijk kunnen maken dat Jasmin misschien wel de belangrijkste reden is om deze zaak aan te pakken.

‘Een vierjarig meisje is vermist, het had verdomme Jasmin kunnen zijn. De ouders moeten door een hel gaan.
Ik kan niet anders dan al het mogelijke doen om dit op te lossen.
Dit is de reden waarom ik rechercheur ben geworden.’Ze had het bijna uitgeschreeuwd.
Met een klap had Anton de slaapkamerdeur dichtgegooid en had ze de nacht alleen in hun bed doorgebracht.
Ze had gevochten tegen de tranen die uiteindelijk rijkelijk hadden gevloeid.
Het afscheid vanmorgen was koel geweest, hij had haar vluchtig op haar wang gezoend en succes gewenst.
Een schril contrast met de warme knuffel die ze van Jasmin had gekregen.
Het kleine meisje was er onderhand aan gewend dat mama vaak van huis is en dat papa de stabiele factor in haar leven is.
Degene die haar naar school brengt en weer haalt, haar eten maakt en de verhaaltjes voor het slapen voorleest.
Het ritje naar Den Burg waar voor haar de komende week een hotelkamer is geboekt, is vanaf de boot hooguit tien minuten rijden.
Ze kijkt even op haar horloge en schat in dat ze rond zeven uur op haar hotelkamer zal zijn, nog net op tijd om Anton en
Jasmin te bellen voordat thuis het avondritueel van bad, verhaaltje en bed zal beginnen.

Iets voor zevenen opent ze de deur van de hotelkamer. De kamer is eenvoudig. Ze gooit de sporttas die ze vanmorgen haastig heeft volgepropt
met vooral makkelijke kleren in een hoek en zoekt in haar tasje naar haar mobiele telefoon.
Met een zucht gaat ze op bed liggen, ze sluit even haar ogen en zuigt haar longen vol zuurstof, alsof ze moed wil verzamelen voor het gesprek met haar man.
Dan kiest ze het nummer van Anton. Hij gaat drie keer over voordat ze zijn stem hoort.
‘Ben je er?’ Zijn stem klinkt zacht, de harde toon van gisteravond is verdwenen.
‘Ja, ik ben nu op mijn kamer, ik ben net aangekomen.’ Even is het stil en dan zegt ze: ‘Wat doe je?’
‘Gewoon, even de afwas. Jasmin kijkt naar Klokhuis; volgens mij laten ze zien hoe je zelf drop kunt maken,
dus ik denk dat ik binnenkort dropjes met haar moet maken.’
‘Ben je nog boos?’ Ze hoort zijn kuchje, een kuchje dat hij meestal gebruikt om wat tijd te winnen en zijn gedachten te ordenen.
‘Nee, niet boos, maar ik zou het allemaal zo graag anders zien. Ik heb het gevoel dat we elkaar aan het kwijtraken zijn.’
Dorien zucht. Ze zou hem tegemoet moeten komen. Hem laten merken dat wat hij voelt terecht is en dat zij  er net zo graag als hij uit wil komen.
‘Na deze zaak neem ik vrij, oké? Misschien kunnen we er samen even tussenuit.’ ‘Ja,’ zegt hij zacht, ‘na deze zaak.’
Dan hoort ze dat hij de telefoon bij zijn oor vandaan heeft gehaald en naar Jasmin roept.
‘Jasmin, mama aan de telefoon. Ze wil nog even welterusten zeggen.’
Stampende voetjes komen snel dichterbij, dan hoort ze het enthousiaste stemmetje van haar dochter. ‘Mama, ik word later dropjesmaker!’

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*