
Voorzichtig enthousiast word ik dinsdag wakker. Ajax speelt vanavond tegen AEK Athene. ‘We’ kunnen ons verzekeren van overwintering in de prestigieuze Champions League. Voorzichtig enthousiast ben ik, want ik herinner me een vervelende, ijskoude woensdagavond in de Amsterdam ArenA.
7 december 2011, ik zit rustig met mijn loopneus en Ajaxmuts op een rood stadionstoeltje als Bob Marley’s ‘Don’t worry about a thing’ door de speakers knalt. We zitten in de poule met Real Madrid, Olympique Lyon en Dynamo Zagreb. Wij spelen thuis tegen Madrid en concurrent Lyon speelt in en tegen Zagreb. Misgaan kan het niet. Qua doelsaldo staan we ruim voor op Lyon en een nederlaagje tegen Madrid kunnen we wel hebben. Iedereen weet het zeker. Wij gaan overwinteren.
Het is rust als ik mijn rood-witte zakdoek uit mijn jaszak haal om mijn neus te snuiten. Het staat bij ons 0-2 en in Zagreb 1-1. Niks aan het handje. Ik geniet van de wedstrijd, de sfeer en fantaseer stiekem al over de tegenstander in de tweede ronde.
Als de tweede helft vordert begin ik mijn billen steeds dichterbij elkaar te knijpen op dat rode stadionstoeltje. In een tijdsbestek van twintig minuten regent het namelijk Franse doelpunten in Zagreb. Lyon voert de stand op naar 1-5. In Amsterdam regent het inmiddels spuug van de woedende fans achter mij. Het zal toch niet.
Het gebeurt wel. Na het eindsignaal staat het in Amsterdam 0-3 en in Zagreb 1-7. We overwinteren niet. Teleurgesteld en verkleumd wil ik op mijn rode stadionstoeltje gaan zitten om eens te relativeren waar ik zojuist getuige van ben geweest. Dat zit er inmiddels niet meer in, want de spugende fans hebben mijn rode stadionstoeltje naar de stadionstoeltjeshemel geschopt. Mijn loopneus en ik druipen af.
Of ik woensdag enthousiast wakker word? Ik hoop het. Misgaan kan het niet, toch?
Geef als eerste een reactie